Ultieme gids voor effect pedalen jargon

effect pedalen jargon

Gitaarpedalen zijn geweldig omdat ze je in staat stellen om je geluid vorm te geven en je creativiteit ten volle te benutten.

De veelzijdigheid, draagbaarheid en het vermogen om unieke audiolandschappen te creëren, maken effect pedalen tot een essentieel onderdeel van het arsenaal van heel veel gitaristen.

Ultieme gids voor effect pedalen jargon

Met een geschiedenis die teruggaat tot de jaren veertig, is het voor mensen die net beginnen effectpedalen te ontdekken het soms moeilijk om door de bomen het bos te zien. Dus als je twijfelt en het verschil niet kent tussen een bucket brigade en een gebufferde bypass, of een harmonizer niet van een bitcrusher kunt onderscheiden, dan is dit wellicht de ultieme gids voor effect pedalen jargon. Hieronder geven we een alfabetische opsomming van veelgebruikt effect pedalen jargon en leggen we elke term zo duidelijk mogelijk uit.

A-Z van effect pedalen jargon

0-9

9V batterij: Sommige pedalen werken op batterijen. Voor de stroomvoorziening wordt vrijwel altijd een 9 volt batterij gebruikt.

A

Aardlus: Wanneer twee of meer componenten aparte aardverbindingen hebben, kan dit ongewenst gebrom of zoemen veroorzaken. Aardlus isolatoren of het optillen van de aarde kunnen dit probleem helpen elimineren.

ABY Switcher: Met een A/B/Y-box kan je schakelen tussen twee verschillende signaalpaden of versterkers, maar heb je ook de mogelijkheid om beide tegelijkertijd te gebruiken (Y-modus).

AC (wisselstroom): AC is wanneer de richting van de elektrische lading periodiek omkeert, waardoor de stroom heen en weer stroomt. AC is het type stroom dat in vrijwel alle huishoudelijke elektrische systemen wordt gebruikt en wordt gegenereerd door energiecentrales.

AC-adapter: De meeste pedalen gebruiken een externe voeding die op wisselstroom werkt en gelijkstroom (DC) levert.

Actief: Verwijst naar het type elektronica dat in een pedaal wordt gebruikt. Actieve pedalen hebben stroom nodig (meestal 9 volt), passieve pedalen niet.

Amplitude: Verwijst naar de maatstaf voor de sterkte of intensiteit van een geluidsgolf op een bepaald tijdstip.

Analoog pedaal: Een effectpedaal dat gebruik maakt van analoge schakelingen om het gitaarsignaal te verwerken. Analoge pedalen staan bekend om hun warme en organische geluid.

Attack: De aanvang van het geluid van een gitaarnoot. Sommige effectpedalen, zoals compressoren, kunnen de attack van deze noten veranderen.

Auto-Wah: een envelope filtereffect waarbij tijdens het spelen automatisch een wah-wah-achtig geluid gecreëerd wordt. Het reageert op speeldynamiek zonder dat je een voetpedaal nodig heeft.

Aux: Sommige effectpedalen hebben een extra send en return, waarmee je externe effecten in je signaalketen kunt integreren.

B

Band (frequentie): een reeks frequenties binnen een audio frequentiebereik.

Banddoorlaatfilter: een elektronisch circuit dat wordt gebruikt om een specifiek frequentiebereik door te laten, terwijl frequenties buiten dat bereik worden verzwakt of geblokkeerd.

Bandbreedte: Het frequentiebereik dat een effectpedaal kan beïnvloeden. Bij sommige pedalen kan je de aanpassen en zo specifieke frequenties bereiken.

BBD (Bucket Brigade Delay): Een analoog vertragingscircuit dat in sommige delay-pedalen wordt gebruikt. Het bestaat uit een reeks trappen die het vertraagde signaal doorgeven, waardoor een duidelijk warm en analoog delay geluid ontstaat.

Bitcrusher: Een type effectpedaal dat de bitdiepte van een digitaal audiosignaal vermindert, waardoor een korrelig, lo-fi geluid ontstaat door opzettelijk de audiokwaliteit te verminderen.

Blend: Een regelaar die je op bepaalde pedalen aantreft, zoals delay- of modulatie-pedalen, waarmee je de natte (met effecten) en droge (niet-beïnvloede) signalen kunt mixen om de gewenste balans te bereiken.

Boost: Een boost-pedaal is ontworpen om het volume van de gitaar te vergroten en wordt vaak gebruikt om een versterker of andere pedalen in overdrive of vervorming te duwen.

Boutique: Pedalen gemaakt door kleine, onafhankelijke fabrikanten, vaak handgemaakt en bekend om hun unieke ontwerpen en hoogwaardige componenten.

Buffer (signaal): Een elektronisch circuit dat wordt gebruikt om de signaalintegriteit te behouden wanneer meerdere pedalen in een ketting (achter elkaar) worden aangesloten.

Buffered Bypass: Een bypass-methode waarbij het pedaal een buffercircuit gebruikt om de signaalsterkte te behouden, zelfs als het effect is uitgeschakeld. Dit kan signaalverslechtering bij lange pedaalkettingen helpen voorkomen, maar kan de toon ook enigszins kleuren.

Bias: Een regelaar die je op sommige modulatie- en overdrive-pedalen aantreft die de interne spanning van componenten aanpast om de toon of het karakter van het effect vorm te geven.

C

Chorus: Een effect dat de toonhoogte en timing van het signaal moduleert om een dikker, glinsterend geluid te creëren.

Chromatische tuner: Een pedaal dat zorgt voor een nauwkeurige stemming van je gitaar of ander muziekinstrument door aan te geven of de toonhoogte scherp of vlak is, zonder verwijzing naar een specifieke muzieknoot.

Clean: Een term die wordt gebruikt om een gitaarklank te beschrijven die vrij is van vervorming of overdrive en een helder en puur geluid produceert.

Clipping: Het proces van het beperken of vervormen van een audiosignaal, vaak gebruikt om te beschrijven hoe een distortion- of overdrive-pedaal de golfvorm beïnvloedt.

Compressor: Een pedaal dat de dynamiek vermindert van een audiosignaal door de luide delen te verzwakken en de zachte delen te versterken, wat resulteert in een evenwichtiger en rijker geluid.

Cutoff Frequency: Bij op filters gebaseerde effecten zoals wah-wah-pedalen en envelope filters verwijst de afsnijfrequentie naar het punt waarop het filter bepaalde frequenties begint te verzwakken of te versterken.

D

Daisy Chain: Een methode om meerdere effectpedalen van stroom te voorzien met behulp van één enkele voeding. Hierbij worden de pedalen in serie aangesloten met behulp van een kabel, waardoor ze de stroom uit één enkele bron kunnen delen.

DAW (Digital Audio Workstation): Een computer met een geluidskaart waarmee je geluid kunt opnemen.

DC (gelijkstroom): DC is wanneer de elektrische lading in één richting stroomt en de grootte en richting van de stroom in de loop van de tijd constant blijven. Batterijen en de meeste elektronische apparaten gebruiken gelijkstroom.

Decay: Op sommige pedalen, vooral reverb en delay, bepaalt de decay-parameter hoe lang het effect aanhoudt nadat de eerste noot of het eerste geluid is gespeeld. Het beïnvloedt de duur van de weerkaatsingen of echo’s.

Decibel (dB): is een meeteenheid die wordt gebruikt om de relatieve intensiteit of kracht van een signaal of fenomeen uit te drukken, meestal in de context van geluid, akoestiek en elektronica.

Delay: Een effect dat een vertraagde replica van het ingangssignaal produceert, waardoor echo’s en herhalingen ontstaan.

DI (Direct Inject): Een apparaat of pedaal waarmee je het gitaar- of bassignaal rechtstreeks naar een mengpaneel of audio-interface kunt sturen. DI-boxen kunnen handig zijn voor opname- en live-geluidstoepassingen.

Diepte: Verandert de diepte of intensiteit van modulatie-effecten.

Digitaal pedaal: Een digitaal effectpedaal zet een analoog audiosignaal om naar digitale informatie door het gebruik van een converter. Hierna wordt het signaal digitaal bewerkt en het signaal vervolgens weer omgezet naar een analoog signaal.

Diode: Een elektronische component die voornamelijk wordt gebruikt vanwege zijn gelijkricht- en signaalafkap eigenschappen. Diodes zijn halfgeleiderapparaten die stroom slechts in één richting laten stromen en deze in de tegenovergestelde richting blokkeren.

Distortion: Een soort effect dat het signaal verzadigt, harmonische inhoud toevoegt en een korrelig, vervormd geluid creëert. Kan ook verwijzen naar elke verandering in de vorm van een golfvorm.

Drive: Een parameter die op veel distortion- en overdrive-pedalen voorkomt en die de hoeveelheid gain of distortion regelt die aan het signaal wordt toegevoegd. Het verhogen van de drive-instelling resulteert in een meer vervormd geluid.

DSP (Digital Signal Procession): Het converteren van een analoog audiosignaal naar digitale informatie en het verder verwerken en bewerken van deze informatie.

Dynamisch bereik: Het verschil tussen de stilste en luidste delen van een geluid of muziekstuk. Het is een cruciaal kenmerk van de audiokwaliteit en wordt vrijwel altijd gemeten in decibel (dB).

E

Echo: Een andere term voor vertraging, een effect dat het audiosignaal met een vertraging herhaalt, waardoor een “echo-effect” ontstaat.

Effects Loop: Een sectie in sommige versterkers en multi-effectapparaten waar u effecten kunt plaatsen voor specifieke delen van uw signaalketen.

Effectpedaal: Een compact apparaat dat het geluid van een muziekinstrument, meestal een gitaar of bas, verandert of versterkt.

Envelope: Het dynamische verloop van een geluid in termen van attack, decay, sustain en release van een geluid.

EQ (Equalisation): Een pedaal waarmee je de klankkleur van je instrument kunt aanpassen, waarbij specifieke frequenties worden benadrukt of juist verzwakt.

Expander: Een expander is het tegenovergestelde van een compressor en vergroot het dynamische bereik van een audiosignaal.

Expressie pedaal: Een apart pedaal dat bepaalde parameters van andere pedalen in realtime kan regelen, vaak gebruikt voor volume- of wah-wah-effecten.

F

Feedback: (ongewenst) piepen veroorzaakt door hoge niveaus van signaalregeneratie in bepaalde effecten, zoals delay of reverb. Past de hoeveelheid signaal aan die door het effect wordt teruggestuurd in feedbackloops.

FET (Field-Effect Transistor): FET is een type transistor dat in sommige effectpedalen wordt gebruikt om het signaal vorm te geven en te regelen. Het wordt vaak geassocieerd met compressie- en boostpedalen.

Filter: Een filter is een effect dat de frequentie-inhoud van een signaal wijzigt. Het kan worden gebruikt om specifieke frequenties te verminderen of te versterken, waardoor de toon van het geluid wordt gevormd.

Firmware: Firmware is de software die in sommige digitale effectpedalen is ingebouwd en die de werking ervan regelt. Het kan vaak worden bijgewerkt om nieuwe functies toe te voegen of problemen op te lossen.

Flanger: Produceert een straalachtig, wervelend geluid door de vertragingstijd van het signaal te moduleren.

Footswitch: Een voetschakelaar is een schakelaar die wordt gebruikt om een effect aan of uit te zetten. Veel effectpedalen hebben een of meer voetschakelaars voor eenvoudige bediening tijdens een optreden.

Fuzz: Een soort vervorming die een dik, zoemend en verzadigd geluid produceert.

G

Gain: Verwijst naar de versterking van het ingangssignaal in een effectpedaal. Het regelt het niveau van vervorming of overdrive in veel effecten.

Gain Staging: Het proces waarbij de versterkingsniveaus op verschillende punten in de signaalketen zorgvuldig worden ingesteld om de gewenste toon te bereiken en vervormings- of ruisproblemen te voorkomen.

Gate: Een noise gate, vaak een gate of gatekeeper genoemd, is een effect dat wordt gebruikt om ongewenste ruis te onderdrukken wanneer het ingangssignaal onder een bepaalde grens valt. Het wordt vaak gebruikt om brom en gesis te verminderen.

Gebalanceerd: Sommige pedalen, vooral die voor studiogebruik, kunnen gebalanceerde in- en uitgangsverbindingen hebben, die ruis en interferentie bij lange kabeltrajecten helpen verminderen.

Geïsoleerde voeding: Isolatie verwijst naar de scheiding van verschillende delen van een voeding om interferentie of ruis te voorkomen.

Grafische equalizer: een type equalizerpedaal dat schuifregelaars gebruikt om de amplitude (volume) van specifieke frequentiebanden aan te passen. Dit maakt een nauwkeurige toonvorming mogelijk.

Germanium transistor: Een germanium transistor is een variatie op een standaard silicium (silicon) transistor, waarbij in plaats daarvan gewoonlijk een silicium-silicium-germaniumlegering wordt gebruikt om de transmissiesnelheid van elektrische signalen te verhogen.

H

Harmonizer: Een type effectpedaal dat harmonieën kan creëren door de toonhoogte van het binnenkomende audiosignaal in specifieke intervallen omhoog of omlaag te verschuiven.

Headroom: Verwijst naar de beschikbare signaalsterkte voordat vervorming of clipping optreedt in een effectpedaal. Meer hoofdruimte betekent dat een pedaal een luider ingangssignaal zonder vervorming kan verwerken.

Hoogdoorlaatfilter: Een filter dat hoogfrequente signalen doorlaat en lagere frequenties verzwakt of afsnijdt. Vaak gebruikt om ongewenst laag gerommel te verwijderen of om de toon van een gitaarsignaal vorm te geven.

Hybride pedaal: Een effectpedaal dat meerdere effecten of technologieën combineert in één enkele eenheid, wat veelzijdigheid en gemak biedt. Vaak hebben hybride pedalen een analoog audiocircuit en een digitale besturing van dit circuit.

I

Impedantie: Is een soort elektrische weerstand van een circuit of component, vaak gemeten in ohm. Het afstemmen van de impedantie tussen pedalen en andere audioapparatuur is belangrijk voor het behoud van de signaalkwaliteit.

Impulse Response (IR): Een digitale weergave van de akoestische kenmerken van een fysieke ruimte of versterker. IR’s worden gebruikt in sommige reverbs en versterkermodellerings-pedalen om het geluid van specifieke omgevingen of apparatuur na te bootsen.

Ingangs-/uitgangsaansluitingen: Poorten voor het aansluiten van een gitaar (invoer) en versterker of andere pedalen (uitvoer).

J

Jack plug: Een algemene term voor de in- en uitgangsconnectoren op een effectpedaal. Dit zijn meestal 1/4-inch aansluitingen.

JFET (Junction Field-Effect Transistor): Een type transistor dat in sommige gitaarpedalen wordt gebruikt, vooral in overdrive- en distortion-circuits. Ze kunnen de toon vormgeven en bepaalde karakteristieken toevoegen.

Jitter: Vaak ongewenste variaties in timing of frequentie van een signaal. Bij pedalen kan jitter ongewenste artefacten of instabiliteit veroorzaken in effecten zoals modulatie of vertraging.

Jumper: Een connector die kan worden gebruikt om interne circuits van een pedaal te wijzigen of aan te passen. Jumpers worden vaak gebruikt voor modding-doeleinden om het gedrag van het pedaal te veranderen.

K

Kamfiltering: Een audio-effect dat inkepingen of pieken in het frequentiespectrum creëert, wat een metaalachtig of resonerend geluid kan produceren.

Knie (knee): Verwijst naar de vorm van de respons curve van een compressor en beschrijft hoe geleidelijk of abrupt compressie in werking treedt als het ingangssignaal de drempel overschrijdt.

Kill switch: Een pedaal of schakelaar die het signaal onmiddellijk dempt wanneer deze wordt ingedrukt, vaak gebruikt voor het creëren van staccato of schokkerige effecten.

L

Laagdoorlaatfilter: Een effect of regelaar die alleen frequenties onder een bepaald afsnijpunt doorlaat, terwijl frequenties boven dat punt worden verzwakt. Het wordt gebruikt om de tonale kenmerken van het geluid vorm te geven.

Latching Switch: Een soort voetschakelaar die een effect in- of uitschakelt en in de huidige status blijft totdat deze opnieuw wordt ingedrukt. Het geeft een klik om de positie van de schakelaar aan te geven.

LED-indicator: Een lampje dat aangeeft of het pedaal actief is (meestal aan) of wordt omzeild (meestal uit).

Level: Een regelaar op veel pedalen die het algehele uitgangsvolume van het effect aanpast. Hiermee kan je bijvoorbeeld het volume van het effect afstemmen op het droge (niet-beïnvloede) signaal of het signaal versterken voor solo’s.

LFO (Low-Frequency Oscillator): Een oscillator die laagfrequente golfvormen genereert die worden gebruikt om verschillende parameters van een effect te moduleren, zoals de snelheid van een tremolo of de diepte van een phaser.

Limiter: Een effect dat het dynamische bereik van een audiosignaal beperkt, waardoor wordt voorkomen dat het een bepaald niveau overschrijdt. Limiters worden vaak gebruikt om pieken te beheersen en apparatuur tegen overbelasting te beschermen.

Lijn niveau: Het standaard signaalniveau dat wordt gebruikt voor het onderling verbinden van audioapparatuur. Effectpedalen werken doorgaans met signalen op instrumentniveau, en lijnniveau is een sterker signaal dat doorgaans wordt aangetroffen in mixers, voorversterkers en andere professionele audioapparatuur.

Line Selector: Een type pedaal waarmee je kunt schakelen tussen meerdere invoer- of uitvoerlijnen. Het wordt vaak gebruikt om een instrument naar verschillende versterkers of effectketens te leiden.

Looper: Een pedaal dat audio in realtime opneemt en afspeelt, waardoor je gelaagde composities kunnen maken. Ed Sheeran is er groot mee geworden.

Low Cut: Een regelaar op sommige pedalen waarmee je de laagfrequente inhoud uit het betreffende signaal kunt verwijderen of verminderen. Dit is handig voor het opruimen van modderige of dreunende tonen.

M

mA (Milliampère): de hoeveelheid stroom wordt meestal uitgedrukt in duizenden van een ampère.

MIDI (Musical Instrument Digital Interface): Een protocol waarmee verschillende muziekapparaten, inclusief effectpedalen, met elkaar kunnen communiceren en synchroniseren.

MIDI Clock Sync: Synchroniseren van de timing of tempo met een extern MIDI-kloksignaal, waardoor het in de maat blijft met andere MIDI-apparaten.

MIDI-controller: Een apparaat dat wordt gebruikt om MIDI-signalen te verzenden om verschillende parameters op MIDI-compatibele pedalen te besturen, zoals het wijzigen van presets of het aanpassen van instellingen.

Mix/Blend: Verandert de balans tussen de droge (niet beïnvloede) en natte (beïnvloede) signalen.

Modulatie-effecten: Effecten zoals chorus, phaser en flanger die het geluid wijzigen door variaties in toonhoogte, tijd of beide te creëren.

Modulatie: Een categorie effecten die chorus, flanger, phaser en tremolo omvat, die het geluid veranderen door bepaalde parameters te moduleren.

Momentary Switch: Een soort voetschakelaar die het effect alleen activeert als je hem indrukt en ingedrukt houdt. Als je hem loslaat, wordt het effect uitgeschakeld.

Mono/Stereo: Sommige pedalen bieden zowel mono (enkelkanaals) als stereo (dubbelkanaals) uitgangsopties.

Mute Schakelaar: Een schakelaar op sommige pedalen die het effect tijdelijk uitschakelt, vaak gebruikt voor het stemmen of wanneer het effect tijdelijk niet nodig is.

Multi-effectpedaal: Een enkel pedaal of eenheid die meerdere effecten combineert, vaak met presets en de mogelijkheid om ze aan elkaar te koppelen.

N

Noise Gate: Een noise gate is een effectpedaal dat ongewenste ruis helpt verminderen door het audiosignaal af te snijden wanneer het onder een bepaalde drempel komt. Het wordt vaak gebruikt om ruis en achtergrondgeluiden in een signaalketen te elimineren.

NOS (New Old Stock): Verwijst naar elektronische componenten, vaak vacuümbuizen of transistors, die niet meer in productie zijn, maar ongebruikt zijn en als vintage worden beschouwd. Sommige gitaristen geven de voorkeur aan NOS-componenten vanwege hun unieke kenmerken.

Notch-filter: Een notch-filter is ontworpen om specifieke frequenties in het audiosignaal te verzwakken of te elimineren. Het is handig voor het verwijderen van ongewenste frequenties, zoals feedback of brom.

NPD (New Pedal Day): Wordt door gitaristen gebruikt om de aanschaf van een nieuw effectpedaal te vieren. Het wordt vaak gebruikt in posts op sociale media om de nieuwste toevoeging aan het pedaal van een gitarist te laten zien.

O

Octaafpedaal: Een effectpedaal dat tonen genereert die één of meer octaven boven of onder het originele ingangssignaal liggen, waardoor een rijker en complexer geluid ontstaat.

Octave Fuzz: Een effectpedaal dat octaafvervormingseffecten en fuzz-vervormingseffecten combineert om een uniek en onderscheidend geluid te creëren. Het produceert een dikke, harmonisch rijke toon.

Optische compressor: Een type compressorpedaal dat een optisch circuit gebruikt om de dynamiek van het audiosignaal te regelen. Optische compressoren staan bekend om hun soepele en natuurlijke compressie-eigenschappen.

Overdrive: Overdrive is een soort vervormingseffect dat het geluid simuleert van een buizenversterker die tot het uiterste wordt gedreven, wat resulteert in een warme, verzadigde klank met een soepele breakup.

Oscillatie: elke vorm van trilling veroorzaakt door geluidsgolven. Bij effectpedalen verwijst oscillatie meestal naar een bepaald soort filtergedrag of delay-feedback gedrag.

P

Parallel: Een methode waarbij droge (niet-beïnvloede) en natte (beïnvloede) signalen worden gescheiden en onafhankelijk van elkaar bewerkt worden en vervolgens weer met elkaar worden gemengd, waarbij de oorspronkelijke toon behouden blijft. Veel moderne compressor pedalen hebben deze functie.

Parametrische EQ: een Equalizer met instelbare frequentie-, bandbreedte- en versterkingsregelaars voor nauwkeurige toonvorming.

Passief: Verwijst naar het type elektronica dat in een pedaal wordt gebruikt. Actieve pedalen hebben stroom nodig (meestal 9V), passieve pedalen niet.

Patch kabel: korte kabels die worden gebruikt om effectpedalen op een pedalbord aan te sluiten.

Pedaal: Zie effectpedaal

Pedalboard: Een plat bord vaak met koffer die wordt gebruikt om meerdere effectpedalen te ordenen en te monteren.

Phaser: Een effectpedaal dat de fase van een audiosignaal moduleert, waardoor een wervelend, meeslepend geluid ontstaat.

Pitch Shifter: Een pedaal dat de toonhoogte van het binnenkomende audiosignaal verandert, waardoor harmonisatie- of ontstemmingseffecten mogelijk zijn.

Plate Reverb: Een effectpedaal dat de weerkaatsing van geluid in een grote metalen plaat simuleert, waardoor een weelderige en vloeiende galm ontstaat.

Polariteit: Polariteit geeft aan of het midden (of de punt) van de uitgangsplug positief (+) of negatief (-) is. Bij effectpedalen is punt vaak negatief en zit de stroom aan de buitenkant van de plug.

Polyfonisch: Verwijst naar pedalen die meerdere noten of stemmen tegelijk kunnen verwerken, meestal gebruikt met toonhoogteverschuivings- en harmonisatie-effecten.

Power Amp: De laatste fase van een gitaarversterker waarbij het signaal van de voorversterker wordt versterkt om de luidsprekers in de kast te bewegen.

Power Supply (voeding): Een extern apparaat dat elektrische stroom levert aan meerdere effectpedalen.

Preamp: Een circuit in sommige pedalen dat het ingangssignaal versterkt voordat het door andere effecten wordt verwerkt, vrijwel altijd gebruikt voor signaalkleuring en -versterking.

Preset: Een opgeslagen configuratie van instellingen op een effectpedaal, waardoor specifieke geluiden snel kunnen worden opgeroepen.

Programmeerbaar: pedalen met de mogelijkheid om aangepaste presets of instellingen voor verschillende effecten op te slaan en terug te roepen.

Q

Q: Bij sommige pedalen verwijst “Q” naar de bandbreedte of breedte van een specifiek frequentiebereik dat je kunt versterken of afzwakken. Een hoge Q-waarde verkleint het bereik, terwijl een lage Q-waarde het verbreedt.

R

Ramp: Bij sommige modulatie-pedalen kan je met een ramp-regelaar de intensiteit van het effect verhogen of verlagen in de loop van de tijd. Dit kan handig zijn voor het creëren van evoluerende geluiden.

Rate: Rate verwijst naar de snelheid waarmee een effect moduleert of oscilleert. Bij een chorus-pedaal bepaalt de snelheid bijvoorbeeld hoe snel de toonhoogte van het betreffende signaal varieert.

Ratio: Regelt de mate van compressie in een compressor.

Regulated Power Supply: Een stabiele voeding die de exacte hoeveelheid spanning levert ongeacht de hoeveelheid stroom die het pedaal trekt.

Relais schakelaar: een op afstand bedienbare schakelaar

Resonantie: Is te vinden in sommige filter- en EQ-pedalen. Het past de intensiteit of nadruk van een specifieke frequentie aan, zodat je de klankkleur verder kunt vormgeven.

Reverb: Simuleert de akoestische kenmerken van verschillende ruimtes, waardoor diepte en sfeer aan het geluid wordt toegevoegd.

Reverse Delay: Een effect dat het vertraagde signaal achterstevoren afspeelt. Het creëert een surrealistisch en buitenaards geluid, vaak gebruikt voor dramatische effecten.

Ringmodulator: Een effectpedaal dat dissonante en metaalachtige tonen genereert door het ingangssignaal te vermenigvuldigen met een interne oscillator. Het staat bekend om zijn buitenaards-achtige en unieke geluid.

Routing: Met routingopties op multi-effectpedalen of switchers bepaal je de route dat het signaal door verschillende effect- en versterkerkanalen aflegt. Het kan worden gebruikt om complexe signaalpaden te creëren.

Rotary Speaker Simulator: Simuleert het geluid van een roterende Leslie-luidsprekerkast, die vaak wordt gebruikt bij orgels en elektrische piano’s. Het creëert een wervelend, Doppler-achtig effect.

S

Sample and Hold: Een sample and hold (S&H) pedaal vangt een momentane ingangsspanning of signaalniveau op en “houdt deze vast” en voert deze uit als een continue spanning. Dit effect kan unieke getrapte of glitchy geluiden creëren.

Saturation: Verzadiging is een soort vervorming die optreedt wanneer een audiosignaal naar het maximale niveau wordt gestuurd, wat resulteert in een warm en vaak korrelig geluid. Sommige pedalen, zoals overdrive en distortion, zijn ontworpen om verzadiging te creëren.

Send/Return: De verbindingen die nodig zijn voor een effectenloop. Wanneer een signaal naar een ander pedaal wordetverzonden, sluit je dit aan op de zenduitgang. De retouringang wordt gebruikt voor het binnenkomende audiosignaal.

Serie: Een methode waarbij het audiosignaal door verschillende effectpedalen gaat. Er is slechts één signaalpad vanaf de gitaar, via elk van de pedalen en naar de versterker.

Shelving-filter: Gebruikt om de hoge of lage kant van een audiosignaal versterken of verzwakken.

Signaalketen: De signaalketen is de volgorde waarin audiosignalen door pedalen gaan. De volgorde van pedalen kan het resulterende geluid sterk beïnvloeden.

Siliciumtransistor (silicon): Een siliciumtransistor is een halfgeleider gemaakt op basis van silicium en wordt gebruikt in effectpedalen om de stroom van elektrische stroom te veranderen.

Sinusgolf: Een sinusgolf is een vloeiende, periodieke golfvorm die een zuivere toon vertegenwoordigt. Sommige modulatie-effecten gebruiken sinusgolven als basis voor hun modulatie.

Soft Clipping: Zachte clipping is een vervormingstype dat de pieken van de golfvorm rondt, wat resulteert in een vloeiender en minder hard vervormingsgeluid vergeleken met harde clipping.

Speed/Rate: Wijzigt de snelheid van modulatie-effecten zoals chorus of tremolo.

Spring Reverb: Een soort reverbeffect dat het geluid van een trillende veer nabootst, waardoor een karakteristiek “boingy” of “twangy” reverbgeluid ontstaat.

Stompbox: Een stompbox is een ander woord voor effectpedaal. Aangezien pedalen meestal op de grond worden geplaatst en je ze met je voet bedient, spreek je over een stompbox.

Stomp schakelaar: De voetschakelaar die wordt gebruikt om het pedaal aan/uit te zetten. Sommige pedalen hebben extra schakelaars waarmee u tussen instellingen kunt wisselen.

Stroom: Is een elektrische lading die door een geleider of een circuit gaat. Stroom wordt gemeten in eenheden die ampère (A) worden genoemd.

Sustain: Sustain verwijst naar de tijdsduur die een noot of geluid voortduurt nadat deze is gespeeld. Sommige pedalen, zoals compressie- en sustainpedalen, kunnen de duurzaamheid van een gitaar vergroten of verlengen.

Sweep: Sweep verwijst naar de beweging van een variabele regelaar (zoals een knop of een schuifregelaar) op een effectpedaal, waardoor een parameter continu verandert. Een wah-wah-pedaal veegt bijvoorbeeld door een reeks frequenties.

Swell pedal: Een zwelpedaal is een expressie pedaal dat vaak wordt gebruikt om het volume te regelen, waardoor een gitarist vloeiende volumezwellingen en fade-ins kan creëren.

Swells: Swells verwijzen naar een techniek waarbij een gitarist geleidelijk het volume van zijn gitaarsignaal verhoogt met behulp van een volumepedaal of volumeknop om een vloeiend, aanzwellend geluid te creëren.

T

Tails: Bij delay- en reverb-pedalen verwijst dit naar de galm of het vertraagde geluid dat blijft hangen nadat het effect is uitgeschakeld. Bij sommige pedalen kun je kiezen of het effect door gaat of direct moet worden afgesneden.

Tap Tempo: Een functie waarmee je het tempo van tijdgebaseerde effecten (bijvoorbeeld vertraging) kunt instellen door op een voetschakelaar te tikken.

Threshold: Stelt het niveau in waarop een dynamisch effect (bijvoorbeeld een compressor) wordt geactiveerd. De drempel wordt ingesteld wanneer een gate-effect opent of sluit op basis van het ingangsvolume.

Tijdgebaseerde effecten: effecten zoals delay en reverb die de timing van het geluid manipuleren waarmee ruimtelijkheid of echo ontstaat.

Toon/EQ: Past de toonkarakteristieken aan, vaak de bas- en hoge tonen.

Tone Stack: De opstelling van toonregelknoppen (bijvoorbeeld bas, midden, hoge tonen) op een versterker of sommige EQ-pedalen om het algehele geluid vorm te geven.

TRS (Tip Ring Sleeve): TRS-kabels worden gebruikt voor mono, gebalanceerde signalen en stereosignalen.

Trails: Verwijst naar het resterende geluid of effect dat voortduurt nadat u een pedaal hebt uitgeschakeld.

Transiënt: De initiële piek van korte duur in een geluidssignaal, vaak geassocieerd met de attack van een noot. Sommige pedalen kunnen transiënten beïnvloeden.

Transparant: een modewoord dat vaak gebruik wordt in effect pedalen jargon. Wordt meestal gebruikt in combinatie met overdrive pedalen, als het de kerntoon van je gitaar niet te veel verandert.

Treble: Het hoge frequentiebereik van geluid, vaak geregeld door een treble-knop op de pedalen om de hoeveelheid hoge frequenties aan te passen.

Tremolo: Een effect dat het volume van het signaal op een ritmische, pulserende manier moduleert.

True Bypass: een circuitontwerp waarmee het pedaal het effect volledig kan omzeilen wanneer het is uitgeschakeld, waardoor een zo schoon mogelijk signaalpad wordt gegarandeerd.

True Stereo: een stereopedaal dat de linker- en rechterkanalen onafhankelijk verwerkt.

TS (Tip Sleeve): TS-kabels worden over het algemeen gebruikt voor mono, ongebalanceerde signalen. Deze worden het meest gebruikt bij elektrische gitaren en mono effectpedalen.

U

Underdrive: Underdrive is een term die soms wordt gebruikt om een pedaal of effect te beschrijven dat de versterking of het signaalniveau verzwakt of vermindert. Het is het tegenovergestelde van een overdrive-effect.

Univibe: Een Univibe is een type modulatiepedaal dat het geluid van een roterende luidspreker emuleert, vaak geassocieerd met een Leslie-luidspreker. Het creëert een kenmerkend wervelend, fase-achtig effect en wordt vaak gebruikt bij elektrische gitaren.

Unity Gain: Unity Gain verwijst naar een instelling op een effectpedaal waarbij het uitgangsniveau overeenkomt met het ingangsniveau, wat resulteert in geen toename of afname van de signaalsterkte. Het wordt vaak gebruikt om hetzelfde volume te behouden bij het inschakelen of omzeilen van een pedaal.

USB-connectiviteit: Sommige moderne effectpedalen bieden USB-connectiviteit voor firmware-updates of computergebaseerde bewerking en aanpassing. Hierdoor kan je de instellingen van je pedaal aanpassen en verfijnen met behulp van een computer.

V

V (Volt): Spanning is het elektrische potentiaalverschil tussen twee punten in een elektrisch circuit en wordt uitgedrukt in Volt.

Vacuümbuis: Een afgesloten glazen buis waaruit de meeste lucht is verwijderd om een vacuüm te creëren. In de buis bevinden zich verschillende elektroden, waaronder een kathode, een anode en soms een of meer stuurroosters. Wordt gebruikt in gitaarversterkers en sommige effectpedalen.

VCA (Voltage-Controlled Amplifier): Een component die in sommige modulatie-pedalen wordt gebruikt om de amplitude of het volume van het audiosignaal te regelen op basis van een binnenkomende spanning, meestal van een LFO (Low-Frequency Oscillator).

VCO (Voltage-Controlled Oscillator): Een component die in sommige pedalen in synthesizerstijl wordt gebruikt om audiogolfvormen te genereren die voor verschillende modulatie-effecten kunnen worden gebruikt.

Vibrato: Een effect dat de toonhoogte van het gitaarsignaal moduleert, waardoor subtiele toonhoogte verschillen ontstaan, vergelijkbaar met het natuurlijke vibrato dat door de vinger van een gitarist wordt geproduceerd.

Voltage Sag: Een opzettelijke spanningsdaling in bepaalde pedalen om het effect van een lege batterij na te bootsen, wat unieke en warme vervormingskenmerken kan creëren.

W

Wah-Wah: Een voetbediend pedaal dat de toon van het instrument verandert door specifieke frequentiebereiken te veranderen.

Wet/Dry: Verwijst naar hoe de beïnvloede (natte) en niet-beïnvloede (droge) signalen worden gemengd. Bij sommige pedalen kunt u deze balans aanpassen.

Wet signaal: Het verwerkte of beïnvloede audiosignaal dat door een effectpedaal wordt geproduceerd.

White Noise: Een soort ruis die door sommige effectpedalen wordt gegenereerd en vaak wordt gebruikt voor het creëren van omgevings- of textuurgeluiden.

X

XLR-aansluiting: een type connector dat gewoonlijk wordt gebruikt voor gebalanceerde audiosignalen. Sommige pedalen hebben XLR-aansluitingen voor specifieke doeleinden, zoals directe uitgangen.

Y

Y-kabel: Een Y-kabel, ook wel splitterkabel genoemd, wordt gebruikt om een enkel audiosignaal in twee of meer signalen te splitsen. Dit kan handig zijn om het gitaarsignaal naar meerdere effectpedalen of versterkers te leiden.

Tot slot

We hopen dat het hiermee wat makkelijker is om door de wereld van gitaareffecten te navigeren en weloverwogen keuzes te maken bij het samenstellen van je pedalbord of het kiezen van individuele effecten. Hebben wij in dit overzicht van effect pedalen jargon iets gemist? Laat hieronder je reactie achter, dan voegen wij het zo snel mogelijk toe aan het overzicht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.